feit dat mensen in korte tijd (binnen twee weken), zonder opgaaf van reden, en zonder recht op vervangende woonruimte op straat kunnen komen te staan, on-acceptabel is.
De Bijbelse norm stelt adequate huisvesting, ongeacht iemands financiële situatie, als vanzelfsprekend. In een goed functionerende samenleving dient dan ook voorzien te worden in stabiele huisvesting, met name voor de behoeftige. De zorg voor, c.q verbetering ten behoeve van veilige, zekere en permanente huisvesting voor iedereen dient centraal te staan in beleid en uitvoering van dat beleid hieromtrent.
Van belang is dat er gewerkt wordt aan een effectieve bestrijding van de woningnood. Men kan bijvoorbeeld (financiële) hulp schenken aan organisaties die zich inzetten voor mensen hun huisvesting of deelnemen aan inspanningen om betaalbare huisvesting te bevorderen. Maar niet minder belangrijk is het geven van directe hulp in het voorzien van huisvesting voor mensen in woningnood, alsook voor hen die niet-adequate huisvesting bewonen. Om zo het acute probleem van woningnood te verkleinen en – indien mogelijk – weg te nemen. Maar bij problematiek van deze omvang en complexiteit is voor het vinden van een goede oplossing het ondernemen van (sociaal-) politieke actie van belang. Door te pleiten voor een beter beleid van de overheid dat zorgdraagt voor betaalbare huisvesting ook en met name, voor de armlastigen, minima c.q minder-draagkrachtigen. Het kraken van panden is een gevolg van en reactie op de huisvestingsproblematiek. Van enerzijds acute woningnood (door o.a. lange wacht-lijsten, gebrek aan en afbraak van sociale huisvesting, enz.), en anderszijds de leegstandsproblematiek (en toename daarvan), vastgoed- en grondspeculatie, enz. en vormt als zodanig een legitiem actiemiddel om de diverse aan woningnood gerelateerde problematiek onder de (politieke) aandacht te brengen. Het is tenslotte een kwestie van prioriteiten, van belangen afweging. Een Bijbelse levenshouding drukt zich uit in betrokkenheid en in het doen van de mens voor diens naaste.
Langdurige leegstand is een vorm van “bal tashchit”, van “verwaarlozing van wat (her-) bruikbaar is”, en daarmee een uitdrukking van slecht beheer. Speculatie is daarnaast eveneens een teken van slecht rentmeesterschap en een on-Bijbelse gerichtheid op maximaal winstbejag (zie bijv. Mattheus 6:19-21 “Verzamelt u geen schatten op aarde”). Het gaat tevens ten koste van de samenleving als geheel en daardoor van het individu, met name de minima, armlastige. Zeker wanneer er behoefte is aan (betaalbare) woon- en werkruimte en deze schaars is.
Ter voorbeeld: De sociale kerntaak van ooit sociale woningbouwcorporaties zijn door de vrije marktwerking d.m.v privatisering op dreef geraakt en zijn verworden tot commerciële vastgoed-eigenaren waarin winst, bonussen, enz. centraal staan. Zo behoort de grond in Nederland aan de gemeenschap toe maar feitelijk is deze in handen van een kleine, invloedrijke groep speculanten en zijn overheden ook zèlf betrokken. Ook hierin komt het tekortschietende c.q verkeerd-gerichte beleid hieromtrent tot uitdrukking.
Het Jodendom kent de op Bijbelse beginselen gegronde stelregel: “zeh neheneh v’zeh lo chaser“, oftewel: “Deze persoon (in dit geval de ingebruiknemer, kraker) heeft er baat bij, terwijl de ander (de eigenaar) er niet aan verliest”. Wat duidelijk naar voren komt is dat het bij kraken vóór alles om een civiel-rechtelijke zaak gaat. Een afweging van belangen. Er is immers geen intentie tot gebruik en duidelijk geen sprake van diefstal, maar wel van woningnood en langdurige leegstand. In zeer vele gevallen van kraken gaat het om zelfs vele jaren van leegstand en verpaupering, van speculatiepanden en slooppanden. Een eigenaar van een langdurig leegstaand pand heeft binnen de maatschappelijk gestelde norm zijn eigendomsplicht verzaakt door geen tijdige invulling er aan te geven, waardoor deze het beschikkingsrecht (tijdelijk) kan verliezen. Binnen onze samenleving bestaat een spanningsveld tussen enerzijds (de bescherming van) het eigendomsrecht en anderszijds woningnood, lange